Hij wilde het anders doen dan zijn vader en opa en veranderde niet
onverdienstelijk de tegelgroothandel in een winkel met showroom. Na twintig
jaar directeurschap wilde Dick Kol zijn vleugels uitslaan en doorgroeien. Kol
Tegels is overgenomen door Intercodam Tegels en daar in goede handen volgens
Dick. “Ik blijf het gezicht naar buiten toe, maar de eindverantwoordelijkheid
ligt bij een ander.”
In 1932 op de
Westergracht in Haarlem begon het allemaal. Tegelzetter Jan Kol, de opa van
Dick opende er een opslagloods waar aannemers tegels konden bekijken. Daarna
verhuisde Kol’s Tegelhandel naar de Kleine Houtweg met de eerste grote toonzaal.
In 1988 vertrok de hele onderneming naar de Stephesonstraat, het huidige adres
van Kol Tegels.
“Mijn opa stapte uit
de zaak toen hij 96 was en overleed gelijk daarna. Mijn vader verkocht op zijn 67ste
de zaak aan mij. Van origine was het een groothandel, maar in die tijd stonden
de prijzen in de bouw onder druk. De ideeën die ik had om door te groeien, zag mijn
vader niet zitten. Het leek mij beter te stoppen met de groothandel en verder te
gaan als tegelwinkel. En dan wel de mooiste van Nederland met een grote
showroom. Een plek waar niet alleen aannemers komen, maar ook klanten. De naam veranderde
ik in Kol Tegels. Gelukkig sloeg de vernieuwing aan en hebben we een behoorlijke
groei doorgemaakt.”
Toen Dick de zaak
overnam in 1997 had hij last van de ‘internet bubble’. Mensen bestelden hun
tegels via internet, het was lastig om klanten naar de winkel te krijgen. In
2012 tijdens de crisis sloten ze het jaar af met 70 procent minder omzet dan in
2007. Getallen waar Dick slapeloze nachten van had. “Je moet continu meebewegen
met de markt. Het winkellandschap ziet er nu weer anders uit. Mensen naar de
winkel krijgen is lastig, maar ze daar houden is ook moeilijker geworden. Vroeger
hadden we veel meer vaste klanten.”
Dick heeft lang nagedacht
over de komende jaren van Kol Tegels. In de regio hebben ze een goede naam, een
groot voordeel, maar niet genoeg om alleen op te kunnen varen. In 2017 kwam hij
in aanraking met Intercodam Tegels in Amsterdam, ook een familiebedrijf met een
vergelijkbare geschiedenis.
“Ik vroeg me af wat de
toekomst had, de winkel, de groothandel of juist beiden? Zou ik in sanitair gaan
of moest ik meer winkels openen? De druk is tegenwoordig hoog, zelfs in goede
tijden heb je meer concurrentie. Ik was er aan toe al mijn aandelen te verkopen
en mee te gaan in een groot moederbedrijf en daar verder te groeien. Niet meer
als eigenaar, maar op loonbasis met uiteraard hetzelfde commitment als directeur
van Kol Tegels. Na twintig jaar groeide ik uit de winkel
en wilde wat anders, ik ben pas 47. Als commercieel directeur kan ik nieuwe
uitdagingen aan. Ik blijf het gezicht van Kol Tegels, maar ben heel wat zorgen
kwijt. De eindverantwoordelijkheid ligt nu bij een ander.”
Ben je niet angstig,
dat zij het verknallen met jullie familiebedrijf?
“Ik ben daar niet echt
mee bezig. Het bedrijf is in goede handen. Als zij het verknallen, ben ik daar
natuurlijk medeschuldig aan, maar de verkoop voelt goed.”
Wat vond je vader
van de overname door Intercodam?
“Hij zei gelijk: ‘Dat
had je tien jaar geleden moeten doen’. Het voelde een beetje alsof ik de ziel
van mijn vader verkocht. Voor het zetten van mijn handtekening, heb ik zijn
toestemming gevraagd. Bij ‘nee’ had ik het waarschijnlijk toch gedaan, maar dat
hij ’ja’ zei was fijn. Mijn vader, moeder en broer werkten bij Kol Tegels, bij
ieder familiediner of feestje ging het over de zaak. Ik wilde het zo graag eens
over andere onderwerpen hebben. Ik worstelde daarmee en dat wisten mijn ouders.
Ook zagen ze de stress bij mij na die tweede crisis. Als klein kereltje liep ik
al rond in de zaak, dus ik ken elke werknemer. Daar wil je goed voor zorgen en
dat neem je mee naar huis. Na de verkoop zei mijn vader: ‘Mooi jongen. Ontspan,
goed geregeld en nu verder’.”
Was het een gespreid
bedje waar jij in terecht kwam in 1997?
“Ik heb de naam Kol
niet neergezet, dat hebben mijn opa en vader gedaan. Zij zeggen dat ik de
bedrijfsnaam wel heb voortgezet. Elke generatie Kol heeft zijn eigen steentje
bijgedragen. Vroeger zeiden ze in Haarlem: De eerste generatie zet het bedrijf
op, de tweede zet het voort en de derde helpt het naar de knoppen. Dat is bij
ons dus niet het geval geweest.”
Na de overname door Dick
bleef zijn vader werkzaam op de administratie. Pas op 80-jarige leeftijd stopte
hij met werken, zijn vrouw stond tot haar 75ste in de winkel. Een echt
familiebedrijf. “Mijn opa zei altijd: ‘Als je het bij Kol niet vindt, dan vind
je het nergens’. Niet uit arrogantie, maar omdat we zo gek zijn van ons vak.”
Lijk je op je vader
qua aanpak?
“Ja, maar ik lijk ook
op mijn moeder, wij kunnen goed praten. Mijn pa en ik kunnen beter luisteren en
dan actie ondernemen. Hij is een echte handelaar, dat ben ik ook en daar heb ik
veel profijt van. Ik kan bij Kol binnenkomen, aanhoren wat de problemen zijn en
die oplossen voordat ik weer wegga. Een goede mix van mijn ouders dus.”
Had jij als
jongeman iets met de tegelbranche?
“Voor geen meter, maar
ik heb wel iets met kleur en inrichting, het complete plaatje. Klanten zeggen
wel eens: ‘U klinkt overtuigd’, als ik opmerk dat ze niet verder hoeven te zoeken.
Ik weet gewoon wanneer het goed is. Vroeger had ik een te grote mond en dachten
klanten: ‘Wat een branie’. Nu merken ze dat ik er verstand van heb. In tien minuten
is de badkamer geregeld."
Hoe voelde het om
het bedrijf van je ouders over te nemen?
“Het is letterlijk onder
het juk leven van je ouders, behoorlijk benauwend. We kennen allemaal de televisieseries
Dynasty en Dallas. Nou, ik denk dat wij ook een boek vol krijgen met verhalen.
Je groeit ermee op dus ik weet niet beter en soms is het ook juist fijn.”
Wat is daar fijn
aan?
“Ik hoefde niet naar
de bank om geld te lenen, stapte in het bedrijf en kon mijn vader terugbetalen
toen het mij uitkwam. Dat heb ik in vier jaar tijd gedaan. Ik wilde snel van
het stigma af, dat mijn vader alles wel zou regelen. Ik was blij toen ik de
zaak afbetaald had en met rechte rug kon zeggen, Kol Tegels is van mij. Mijn
moeder, een strenge dame, maakte daarna wel eens de opmerking: ‘Let je op, het
is wel mijn eten’. Niet prettig, maar ik snap dat het als ouders lastig is je
kind te vertrouwen en los te laten.”
Wilde je het
bedrijf van je vader overnemen?
“Ik wilde eigenlijk
kinderarts worden of bij de marine, maar opeens was het inschrijvingsformulier verdwenen.
Dat had mijn vader natuurlijk gedaan. De zeevaartschool heb ik ook overwogen,
van mijn moeder mocht ik naar iedere school, maar niet naar die. De zaak
overnemen was een gebaand pad, er was geen discussie mogelijk. Het is zo
gelopen voornamelijk door sturing van mijn ouders. Als je mij nu zou vragen of
ik hier zelf voor had gekozen, dan denk ik het niet, maar ja dat is achteraf.”
Was het lastig, dat
je ouders je toekomst bepaalden?
“In de beginjaren vroeg
ik mij vaak af of ik het werk wel echt leuk vond. In de loop der tijd ontstond
het gevoel, het is goed zo. Bovendien had ik waarschijnlijk nooit arts kunnen worden
gezien de zware studie. Je kan wel van alles willen, maar je moet ook je limiet
kennen. Daarnaast kreeg ik later privéproblemen, waardoor ik nu alleen maar
dankbaar ben dat ik heb gekozen voor het familiebedrijf.”
Wat waren dat voor
problemen?
“Ik heb mijn jongste op
zijn vijfde verloren aan kanker. Hij was vier jaar lang ziek, dat heeft mij
gevormd. Ik was altijd een hoogvlieger, maar dit plaatste me wel even met beide
benen op de grond. Ik had als marinier of arts niet voor hem kunnen zorgen
zoals dat wel kon binnen het familiebedrijf. Als je zo iets heftigs meemaakt,
is het een enorm verschil of je eigenaar bent of bij iemand werkt. Hier bij Kol
werd ik gedragen. Niemand viel mij lastig en de winkel liep door.”
Heeft dit je
veranderd?
“Vroeger liep ik rond met
een houding van wat kan mij nou gebeuren. Ik ben die jongen van Kol. Best arrogant,
gevoed door wat je meemaakt. Dan gebeuren dit soort nare dingen, de ziekte en het
overlijden van mijn zoontje. Ik heb andere normen en waarden ontwikkeld en ken
meer empathie.”
Wat zijn je toekomstplannen?
“We hebben weinig
ruchtbaarheid gegeven aan de verkoop van Kol, want alles blijft zoals het is. Ik
ben nog steeds regelmatig aanwezig in de zaak en klanten kunnen mij bellen voor
advies. Door de overname kan ik me vrijer bewegen. Eindelijk werk ik niet meer
op zaterdag, heel bijzonder. Op zaterdag ben zelfs letterlijk hier in de winkel
geboren. Ik wilde en moest met ons bedrijf verder en dat kon ik niet alleen. Door
de overdracht kan ik kijken waar onze kansen liggen en wie weet nog een tweede Kol
vestiging openen. Missie, visie en strategie bepalen, dat vind ik leuk. Daar
had ik eerder geen tijd voor. Allemaal goede redenen om tot de verkoop over te
gaan.”
Tekst: Meta van der Meijden. Fotografie: Daan de Ruijter.