Onze motivatie was eigenlijk heel simpel: ieder kind heeft
recht op twee rare ooms met een verkleedzolder. Gelukkig was pleegzorg het met
ons eens en nadat we door een aantal hoepels waren gesprongen, werden we een
jaar of acht geleden de weekendpleegvaders van twee meiden. Toen waren het
dreumesen van zes en negen, nu zijn het echte pubers van veertien en zeventien.
Het is verbazingwekkend hoe snel ze een onmisbaar onderdeel
zijn geworden van ons bestaan. Voor corona verliep de zondagmiddag vaak zo:
- ‘Is dit Ajax?’, vraagt de jongste.
- ‘Yep.’
- ‘Tegen wie spelen ze?’ Nog voor ik kan antwoorden, zegt ze,
wijzend naar de linkerbovenhoek van het scherm: ‘HEE, is dat Heemstede?’
‘Nee, dat is Heereveen.’ Lachend draai ik mijn hoofd terug
naar het scherm. Als de wedstrijd is afgelopen, doe ik de tv uit en draai ik me
weer naar haar toe. ‘Heb je alles?’
- ‘Jaha’, ze antwoord zonder me aan te kijken, want ze is te
druk met iets op haar telefoon. TikTok waarschijnlijk.
- ‘Vuile vaat in de afwasmachine en niet erop?’
- ‘Dat moet toch?’
- ‘Inderdaad, maar heb je dat ook gedaan?’
- ‘Jaha’.
- ‘Okay, dame. Telefoon weg, tas van boven halen, oplader
zoeken en schoenen aan.’
Ze sloft de huiskamer uit. Ik loop nog een rondje door de
kamer om te controleren of hier echt geen vergeten opladers meer slingeren. Dat
zou niet de eerste keer zijn. Ze wandelt de kamer weer binnen met haar schoenen
in de hand. Ze ploft neer op de bank om ze aan te trekken.
We horen gestommel op de trap en haar oudere zus en mijn man
komen de kamer binnen stormen. Blijkbaar is er wild gestoeid op de gang.
- ‘Kneus!’, roept ze tegen hem en bijna gooit ze de kamerdeur
voor zijn neus dicht, maar hij is haar te snel af.
- ‘Zullen we?’ zegt mijn man als iedereen weer is gekalmeerd.
Na het gebruikelijke jassen, tassen, fietsen-ritueel stappen ze
de straat op. Ze klimmen op hun zwaarbeladen fietsen en rijden zwabberend weg. Tot
ver voorbij de groenteboer joelen ze ons na. En wij joelen natuurlijk terug.
- ‘En?’, vraag ik mijn man, nadat ik de voordeur heb
dichtgedaan.
Hij kijkt op zijn telefoon. ‘Ach, als we de trein van vijf
uur halen is dat prima.’
Een uurtje later staan we voor de deur van Paradiso. We
worden verwelkomd door twee drag queens en na een bezoekje aan de garderobe staan
we even na zessen met ons eerste biertje op de verhoging bij de bar. De zaal is
afgeladen met springerige mannen. Hun feest is blijkbaar al een tijdje aan de
gang. Een beetje schaapachtig staan we te knipperen tegen de pulserende
verlichting. De muziek dendert over ons heen. We zijn er wel, maar we zijn er
ook niet.
Mijn man draait zich naar mij toe.
- ‘Heb jij die schone kleren nog uit de droger gehaald en in
de tas gedaan?’, roept hij.
- ‘Tuurlijk’, schreeuw ik terug, ‘die wilde ze morgen aan
naar school’.
Op dat moment komt er een mooie jongen langslopen. Hij heeft
zijn shirt al uitgedaan.
- ‘Pfff, even inkomen, hoor’, zegt mijn man lachend.
Ik neem zijn lege bierglas over en beweeg me naar de bar. Ik voorzie
dat we nog een paar biertjes nodig hebben voordat we het vaderschap van ons
hebben afgeschud.