Magie, HRLM 90
Op de plek where the magic happens, het theater, draait alles om afspraken. Dat klinkt allerminst magisch, sprookjesachtig en romantisch, maar toch is het zo. Zonder duidelijke afspraken gebeurt er helemaal niets. Geen licht, geen geluid: geen wonder.
Het begint al ver van tevoren. Er moet een datum worden vastgelegd, zowel theater als bespeler zetten die datum duidelijk in hun agenda. Dat dit in de meeste gevallen goed gaat is op zich al een mirakel. Ik ken een verhaal over een zanger die een jaar te vroeg voor de deur van een theater stond. Met band en al. Je kunt zeggen: ‘da’s beter dan een dag te laat.’ Klopt, maar daar hadden zanger en band op dat moment niets aan.
Er moet publiciteit gemaakt worden, liefst op tijd, zodat het beoogde publiek ruimschoots gelegenheid heeft het aanbod op zich in te laten werken, er zin in te krijgen, kaartjes te bestellen, zich te verheugen.
In weer een ander stadium stemmen artiest en theatertechnicus af hoe laat de één voor de deur staat en de ander ’m opendoet.
Dan is daar de grote dag. De dag waarop uitvoerend kunstenaar, techniek, podium en publiek het magisch theaterkwartet vormen.
Vergeet ik bijna de rol van de vrijwilligers, de onmisbare gastvrouwen en -heren van de avond. Zonder wie je maar moet zien hoe je als zenuwachtige artiest aan je kopje koffie komt.
Zonder wie je als koud en rillerig publiek nog heel lang voor een dichte deur kan blijven staan wachten tot je naar binnen mag.
Het lijkt allemaal zo gewoon, maar zonder keiharde afspraken wordt het niets. Het hele radarwerk moet in elkaar scharnieren: is de eerste pot koffie gevuld, dan kan het publiek naar binnen. Zou je denken. Maar eerst moet de artiest klaar zijn met de soundcheck, en de techniek zeker weten dat de artiest zich heeft teruggetrokken in de kleedkamer. Dan pas gaat er een seintje van techniek naar portier en zwaaien de deuren open.
Daar is de mevrouw die er bijna elke voorstelling is, daar lopen onwennige ‘eerste klanten’ te zoeken naar toilet en garderobe. Het publiek dat de weg weet, de codes kent, een enkele laatkomer, allemaal vinden ze een plekje op het rode pluche.
Het is nu wachten op dat ene moment. Dat wonder van timing. Iedere keer houd ik achter in de zaal mijn adem in. En 99 van de 100 keer loopt het gesmeerd. De technicus, die zojuist de artiest ‘aanvang’ heeft gegeven, loopt met snelle pas naar zijn of haar plaats achter de
licht- en geluidstafel, het zaallicht gaat uit, een vrijwilliger schuift nog snel een gordijn dicht, het licht op het podium gaat aan, de artiest komt op. Een wonder is geschied en de voorstelling moet nog beginnen. Dat is theater.